herformulering van voedsel door oorlog in oekraïne
Vervangende ingrediënten hebben gevolgen voor verpakkingen
Met een aanzienlijke productie van tarwe, maïs, gerst en zonnebloemolie is de agribusiness van Oekraïne een van de grootste ter wereld. Zo is het land goed voor 50% van de wereldwijde export en maar liefst 90% van de Europese import van zonnebloemolie. Door de oorlog hebben de Oekraïense autoriteiten echter quota ingevoerd voor sommige exportproducten. Die hebben onmiddellijk effect gehad op levensmiddelenbedrijven in de EU.
Andere ingrediënten
Door het tekort aan bepaalde ingrediënten moesten veel exploitanten van levensmiddelenbedrijven de voorbije maanden op zoek naar vervangers voor hun recepten. Gezien de strenge Europese etiketterings- en voedselveiligheidsregels is het veranderen van een ingrediënt geen onbelangrijke aangelegenheid.
In de Europese Unie gaat de zogenaamde FIC-verordening over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (Verordening 1169/2011). Deze verordening beoogt consumenten het recht op informatie te garanderen door de algemene beginselen, vereisten en verantwoordelijkheden vast te stellen voor de etikettering van levensmiddelen. Het betreft de basis van de consumentenvoorlichting, voedselveiligheid en transparantie van de hele voedselketen. Helaas bevat de FIC-verordening geen noodmaatregelen om voedselcrisissen het hoofd te bieden, waardoor bedrijven zich in een grijs gebied kunnen bevinden.
Door de huidige situatie hebben sommige voedselbedrijven moeite hun producten te maken, met name door een tekort aan zonnebloemolie. Als gevolg hiervan hebben sommige bedrijven ingrediënten uit het recept weggelaten of, in de meeste gevallen, vervangen. Zo is zonnebloemolie veelal vervangen door palm- of sojaolie. Het vervangen van ingrediënten zonder de etikettering te wijzigen, is een overtreding van de FIC-verordening. De ingrediëntenlijst is niet langer up-to-date en er kan zich een potentieel risico voordoen voor de consument.
Afwijken van FIC-verordening
In afwezigheid van een overmachtsclausule is het aan de lidstaten zelf - meer specifiek de nationale autoriteiten - om de regels te bepalen waaronder levensmiddelenbedrijven mogen afwijken van de FIC-verordening. Verschillende van hen hebben toegestaan dat voedselbedrijven dit tijdelijk mogen doen.
Zo was de Ierse Autoriteit voor voedselveiligheid een van de eerste instanties die regels uitbracht rond flexibiliteit van voedseletikettering. In Ierland werd het gebruik van extra stickers op producten op de korte termijn acceptabel geacht, gelet op de belangen die op het spel stonden. Met dien verstande weliswaar dat de informatie op deze extra stickers duidelijk en begrijpelijk is en de veiligheid van de consument niet in gevaar wordt gebracht. De autoriteit wees levensmiddelenbedrijven er daarnaast op hun HAACP-plannen te herzien en maatregelen te treffen ter voorkoming van mogelijk gevaar die door het vervangen van ingrediënten kunnen ontstaan.
Als het vervangend ingrediënt een gezondheidsrisico inhoudt, moet dit op het etiket worden vermeld
Ook in Frankrijk kondigde onlangs de DGCCRF aan dat er enige flexibiliteit zou worden betracht bij de implementatie van de etiketteringsvereisten. Als echter het vervangende ingrediënt (of de vervangende ingrediënten) een risico voor de consument kunnen opleveren (zoals allergenen), moet het product direct op het etiket worden vermeld. Dit geldt ook voor producten waarvan een bepaalde claim niet meer opgaat, zoals 'ggo-vrij' of 'biologisch'. Voor andere producten moeten bedrijven die een recept willen herformuleren een vrijstelling aanvragen bij de DGCCRF. Zij hebben vanaf 26 april 2022 twee maanden de tijd gekregen om het woord 'DEROG' op hun verpakking te zetten.
De autoriteiten maken dus een duidelijk onderscheid tussen vervangende ingrediënten die risicovol voor consumenten kunnen zijn en zij die dat niet zijn, door strengere maatregelen op te leggen voor de eerste categorie.
Uitzonderingsprocedure
Ook in ons land heeft de FOD Economie in overleg met de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor de voedselveiligheid (FAVV) een tijdelijke uitzonderingsprocedure uitgewerkt om de belangen van de consument en de continuïteit van een voedselveilige productie te verzekeren.
Ondernemingen die niet in staat zijn de verpakking of etikettering van hun producten onmiddellijk aan te passen, mogen die producten verder verhandelen, op voorwaarde dat ze de consument op een alternatieve manier daarover informeren. Daarvoor werd speciaal een online platform gecreëerd. Daarin kunnen ondernemingen voor elk betrokken product aan de overheid doorgeven welke ingrediënten zijn gebruikt ter vervanging van de grondstoffen waaraan er een tekort is.
Voedselveiligheid waarborgen
In sommige gevallen is de uitzonderingsprocedure niet van toepassing. De voedselveiligheid moet gewaarborgd blijven en de informatie voor de consument moet duidelijk en transparant blijven, met name wat betreft allergenen, voedingswaarde en andere elementen die van invloed kunnen zijn op de gezondheid. Voor allergenen, bijvoorbeeld, kan op de oorspronkelijke ingrediëntenlijst een sticker worden gekleefd met de nieuwe, volledige en gecorrigeerde ingrediëntenlijst.
Deze flexibiliteit is in ieder geval nodig om tijdig te kunnen reageren ter bescherming van Europese levensmiddelenbedrijven, op voorwaarde natuurlijk dat de veiligheid van de consument niet in het gedrang komt.

Juridisch advies
Katia Merten-Lentz is oprichter en partner van Food Law Science & Partners, een internationaal advocatenkantoor gespecialiseerd in Europese levensmiddelenwetgeving met vestigingen in Brussel en Parijs.


