- 30 mei 2023
- Door dr. Alexis Daveloose
Drie pijlers voor een duurzame voedseltransitie
Marcel Lambregts (Rabobank) licht werkpunten toe
De vraag naar meer duurzaam ondernemen neemt alleen maar toe, zeker binnen de voedingsindustrie. Grondstoffen worden schaarser en energie steeds duurder. Duurzaamheid is niet alleen noodzakelijk om winst veilig te stellen, maar ook om tegemoet te komen aan de steeds striktere eisen vanuit de overheid om hieraan te voldoen en hierover te rapporteren. Wij spraken Marcel Lambregts van Rabobank over de belangrijkste pijlers voor een duurzame voedseltransitie.

"In het algemeen lijken er drie grote werkvelden te zijn voor het verduurzamen van de voedingsindustrie. Deze drie pijlers focussen op consumptie, productie en toeleveringsketen. Voor bedrijven liggen er binnen elk veld meerdere opportuniteiten om tot een meer toekomstgerichte en efficiënte onderneming te komen", steekt Lambregts van wal.
Consumptie
De voedselketen begint op het bord van de consument. Recent onderzoek toont aan dat de consument steeds meer gemak zoekt, maar idealiter ook een gezonder en duurzamer product wil. Voor voedingsbedrijven liggen er kansen in het ontzorgen van de consument bij het maken van de juiste duurzame(re) keuze. Aan de consumentenkant van de keten liggen er drie duurzame kansen voor bedrijven: verminderen van verspilling, de eiwittransitie en gezonder voedsel.
Verminderen van verspilling
Onder voedselverspilling valt al het voor menselijke consumptie bedoelde voedsel dat verloren gaat tijdens of na het oogsten, of tijdens transport, opslag en verwerking. "Maar ook al het voedsel dat supermarkt, horeca en consument weggooien hoort hierbij. Ongeveer een derde van al het in de wereld geproduceerde voedsel gaat verloren. Dat kost geld en grondstoffen, gebruikt onnodig schaarse landbouwgrond en zorgt voor ongewenste uitstoot van broeikasgassen", gaat Lambregts verder.
Gezondheid wordt steeds belangrijker voor de consument
Verspilling gebeurt in de hele keten: van boer tot bord en van lopende band tot restaurant. In de Belgische voedselketen vindt verspilling vooral plaats bij de consument, in de horeca en in de verwerking en handel van vers voedsel, met name brood, groente en fruit.
Voor voedingsbedrijven zijn er drie kansen voor het bestrijden van verspilling:
- Verspilling voorkomen door slimmer in te kopen en slimmer te produceren (verdere digitalisering van het bedrijf kan hier een grote rol spelen door grondiger en efficiënter beheer van alle data en de inventaris).
- Betere verwaarding van reststromen naar voedsel en dierenvoer.
- Verlenging van de houdbaarheid dankzij verpakkingen en nieuwe technologieën.
Eiwittransitie
Eiwit is een van de essentiële voedingsstoffen die mens en dier dagelijks nodig hebben. Het overgrote deel van onze dagelijkse consumptie-eiwitten heeft een dierlijke oorsprong. De verhouding in België ligt op dit moment op ongeveer 60% dierlijk en 40% plantaardig. Wereldwijd zal de vraag naar eiwitten de komende jaren structureel toenemen en veel bedrijven mikken op 60% plantaardige eiwitten tegen 2030.

We kunnen de eiwittransitie faciliteren door als sector in te zetten op:
- De ontwikkeling van duurzame alternatieve eiwitten. Denk aan zuivel- en vleesvervangers op basis van plantaardige grondstoffen.
- Verduurzaming van de productie van dierlijke eiwitten; ofwel een duurzamere productie door de veehouder en zijn toeleverende en afnemende ketenpartners, met minder uitstoot en meer aandacht voor dierenwelzijn.
- De verandering naar een meer plantaardig dieet (op termijn 60/40 plantaardig/dierlijk eiwit).
"Innovatie en samenwerking zijn cruciaal om de eiwittransitie verder te brengen. Innovatie is voor een belangrijk deel gericht op het verder ontwikkelen van vlees- of zuivelvervangende producten, het verbeteren van smaak en textuur en productietechnieken om deze producten te realiseren", aldus Lambregts.
Verdere innovatie zien we op het gebied van fermentatie en kweekvlees. Deze productinnovaties vallen voornamelijk onder de zogenaamde 'novel foods'. Novel foods zijn voedingsmiddelen en ingrediënten die niet eerder binnen de EU als voedingsmiddel zijn verkocht. Bijvoorbeeld omdat ze nu pas ontstaan uit nieuwe bronnen of productieprocessen.
Lees hier ons uitgebreide artikel over de eiwittransitie!
Gezonder voedsel
"Gezondheid wordt steeds belangrijker voor de consument. Terwijl het ecologische aspect nog steeds een grote rol speelt, zien we dat men ook veel aandacht schenkt aan de impact van voedsel op de gezondheid. Een van de grote uitdagingen voor voedselproducenten – ook voor de producenten van vlees- en zuivelvervangers – is dus het ontwikkelen van een gezonder aanbod van voeding", dixit Lambregts.
De kansen tot gezondere producten voor de voedingsmiddelenindustrie liggen in:
- Het gezonder maken van bestaande producten: het terugdringen van suiker, zout of de verkeerde vetten.
- Het inzicht bieden in wat gezond(er) is, door middel van de juiste informatie op verpakkingen of de juiste keurmerken (bijvoorbeeld de Nutri-Score).
- Het 'nudgen' van consumenten richting de juiste producten, of het geven van persoonlijke voedingsadviezen via apps of op de winkelvloer zelf.
Er wordt verwacht dat ook de overheid zich actiever gaat bezighouden met gezondere voeding, onder andere met btw-verlagingen, accijnzen of simpelweg het verbieden van ongezonde producten. Het is immers in ieders voordeel om onze gezondheid te verbeteren en zo de hoge kosten voor een vergrijzende en steeds ongezondere bevolking in te perken.
Productie
Grondstoffen en landbouwgrond worden steeds schaarser en de aarde blijft opwarmen. "Willen we op termijn betaalbaar voedsel kunnen blijven produceren, dan moeten we als keten stappen zetten in het verduurzamen van die productie. Voor voedingsbedrijven zien we vier kansen om te benutten: circulariteit, automatisering en in het bijzonder robotisering, betere arbeidsomstandigheden en het verduurzamen van verpakkingen", gaat Lambregts verder.
Circulariteit
Het huidige lineaire economische model in de voedselketen is op de lange termijn niet houdbaar. De druk op het natuurlijke kapitaal, inclusief biodiversiteit, klimaat en luchtkwaliteit, neemt toe. We zullen dus meer circulair en vraaggestuurd moeten produceren. Uitgangspunt daarbij is om het hergebruik van grondstoffen en producten zoveel mogelijk te stimuleren en de vernietiging van waarde zoveel mogelijk te beperken. Ondanks de regiefunctie en marktmacht van de foodretail en grote bedrijven zal dit leiden tot een betere verdeling van inkomsten binnen de ketens, omwille van de transparantie en wederzijdse afhankelijkheid.
Voor ondernemingen zien we vier potentiële businessmodellen:
- Circulaire inputmodellen: richten zich op het creëren van recycleerbare grondstoffen, dan wel biologisch afbreekbare. Het verdienmodel bestaat eruit dat alternatieve grondstoffen betaalbaarder of beter zijn dan traditionele grondstoffen. Denk aan brood dat wordt gemaakt van broodmeel van onverkocht brood.
- Afvalwaardemodellen: door het creëren van een markt voor afval of reststromen wordt een verdienmodel gerealiseerd. Een potentiële kostenpost verandert in een potentiële inkomstenbron. Afval van een productieproces kan van waarde zijn als grondstof voor een ander bedrijf.
- Levensduurmodellen: het verlengen van de levensduur van producten, machines of verpakkingen. Dit kan op een aantal manieren: reparatie, upgrading, herfabricage of het opnieuw marketen van een vergelijkbaar product.
- Platformmodellen: het delen of samen benutten en gebruiken van producten of assets. Via platforms tussen consumenten, maar ook tussen bedrijven die een samenwerking aangaan.
Robotisering en automatisering
In tijden van toenemende arbeidskrapte en de noodzaak voor efficiëntere, minder verspillende productie kan automatisering – en in bijzonder robotisering – het verschil maken. We zien in de markt dan ook dat steeds meer en meer voedingsondernemingen de mogelijkheden onderzoeken om te investeren in het toepassen van robots in hun productieproces. De foodsector kent wel de nodige drempels voor het toepassen van robots.
De drie grootste drempels zijn:
- Onderhoud en hygiëne: foodproductielocaties lenen zich minder goed voor robots. Met name de gevoeligheid voor temperatuur, vocht, vet en stof is een belemmering. Robots zijn vaak moeilijk schoon te houden.
- Maatwerkinvesteringen: veel robots zijn ontworpen en ingericht op standaard productiewerk. In de voedingssector gaat het voornamelijk om maatwerk. Dit vraagt dus maatwerkinvesteringen. Tegelijkertijd zijn de marges in food over het algemeen laag in verhouding tot het kapitaal dat nodig is voor robotisering. Daarnaast moeten door innovaties vaak de bestaande productielijnen worden heringericht, ook dat vraagt extra investering.
- Cultuur en personeel: in het algemeen kent de foodsector een redelijk conservatieve grondslag met betrekking tot (dergelijke) technische innovatie of vraagt het werken met robots ander opgeleid personeel.
Betere (arbeids)omstandigheden
Personeel zoeken voor de voedselketen draait niet alleen om het vinden van productiemedewerkers. "Het gaat ook steeds meer om medewerkers met de juiste kennis en vaardigheden binnen te halen en het managen van schaarste en stijgende loonkosten. Maar vooral ook het goed behandelen van je personeel, waaronder het regelen van goede huisvesting en andere voorzieningen voor arbeidskrachten uit het buitenland. Want voor een sector met veel piek- en seizoenswerk is flexibele, buitenlandse arbeid vaak een uitkomst", stelt Lambregts.
In tijden van arbeidskrapte moet je solliciteren bij de werknemer
Voor voedingsbedrijven zien we drie mogelijke oplossingen:
- Meer technologie: inzet op robotisering om zwaar, eentonig, repetitief werk te vervangen.
- Verbeter samenwerking tussen robot en mens: met de groei van automatisering en robotisering is het zaak de mens niet te vergeten en te investeren in een veilige, prettige werkomgeving.
- Meer aandacht voor de mens: bedenk dat je in tijden van arbeidskrapte moet solliciteren bij je werknemer. Dus investeer in een aantrekkelijk imago als onderneming.
Verduurzamen van verpakkingen
Vooral plastic verpakkingen kunnen problematisch zijn en het milieu vervuilen. Toch zien we een toenemende vraag naar deze verpakkingen, aangezien plastic veel lichter en dus efficiënter in transport is dan andere materialen. Verder is plastic relatief goedkoop en heeft het een relatief lage CO2-impact, omdat de productie vrij weinig energie vergt. Kansen liggen er in het verbeteren van de infrastructuur voor plastic afval met diverse recyclagemogelijkheden, om zo hergebruik te verbeteren. Ook zijn er kansen bij het inzetten op innovatie in duurzamere productietechnieken en alternatieve materialen.
Toeleveringsketen
"Als onderneming kan je een belangrijke bijdrage leveren aan het verduurzamen van de voedselproductie en -consumptie. Maar om echt een impact te realiseren is samenwerking in de keten nodig en moet de hele supply chain verduurzamen. Er zijn hierin drie voorname bewegingen: klimaattransitie en het reduceren van broeikasgassen; toenemende ketensamenwerking en de groeiende noodzaak voor transparantie met hulp van de juiste data; en digitalisering", snijdt Lambregts het laatste thema aan.
Klimaattransitie
Als samenleving moeten we snel grote stappen gaan zetten om onze broeikasgassen terug te dringen. Ook in de voedselketen is men zich inmiddels meer dan bewust van deze noodzaak. Wereldwijd hebben bijna alle grote foodretailers en multinationals aangegeven hun broeikasuitstoot te willen verminderen en naar 'netto nul' terugbrengen.
Voor foodondernemingen zien we grofweg drie stappen die men kan zetten:
- Het verbeteren van eigen productieprocessen, opslag, transport en verkoop, onder andere door het verduurzamen van vastgoed, machinepark en logistiek.
- Het elektrificeren van productie en het duurzaam opwekken of inkopen van deze elektriciteit.
- Het verduurzamen van de inkoop, bijvoorbeeld door het in kaart brengen van de uitstoot die vrijkomt bij de (primaire) productie van grondstoffen. Langdurige samenwerking op basis van wederkerigheid is hiervoor essentieel.
Toenemende ketensamenwerking
Om tot verduurzaming van de keten te komen, is samenwerking en in toenemende mate ketenregie van belang. Eén partij in de keten formuleert de duurzaamheidseisen en controleert de voortgang en afspraken. Degene die betaalt bepaalt, dus de ketenregie zal grotendeels bij de supermarktketens en de grote merkproducenten komen te liggen.
Om data goed te kunnen gebruiken, moet je zorgen voor structuur
Daar staat voor toeleveranciers tegenover dat deze afnemers ook afhankelijker van hen worden. Door de specifieke eisen aan bedrijfsvoering en grondstoffen kan er niet zomaar van leverancier gewisseld worden. De onderlinge afhankelijkheid binnen ketens neemt toe, waardoor er meer afzetzekerheid ontstaat en prijsonderhandelingen evenwichtiger worden.
Meer data en digitalisering
Foodretailers, en tot op zekere hoogte consumenten, willen steeds meer inzicht in de producten die ze verkopen en kopen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijke introductie van Nutri- en Eco-Scores en footprintberekeningen gebaseerd op internationale standaarden zoals de PEF (Product Environmental Footprint).
Als je als foodproducent hier niet in mee kan gaan, dan loop je het risico dat je product op termijn uit het schap verdwijnt. Het wordt dus steeds belangrijker voor foodproducenten om transparant te zijn over hoe hun producten geproduceerd worden, wat eraan is toegevoegd, waar grondstoffen vandaan komen en hoe die geproduceerd zijn.
"Inzicht met behulp van de juiste data is dan ook cruciaal. Nu zijn er ontzettend veel data, zowel intern in je bedrijf, als extern beschikbaar. Maar om je data goed te kunnen gebruiken, moet je zorgen voor structuur. Want pas als de context, betekenis en samenhang van data duidelijk is, kun je deze goed interpreteren en inzetten als informatie richting afnemers of consument. Digitalisering van de onderneming is daarbij de oplossing", besluit Lambregts.
Bovendien wordt het binnenkort verplicht om uitgebreid te rapporteren over duurzaamheid binnen het bedrijf en de volledige toeleveringsketen. Lees hier meer over de aankomende duurzaamheidsrapportage.